U bent hier

Het Sintjansklooster

  • Cloître Saint-Jean © Alex Nollet
  • Cloître Saint-Jean © Alex Nollet
  • Cloître Saint-Jean © Alex Nollet
  • Cloître Saint-Jean © Alex Nollet
  • Cloître Saint-Jean © Alex Nollet
  • Cloître Saint-Jean © Alex Nollet

Het Sintjansklooster werd gebouwd op de plaats van het paleis van kardinaal Etienne Aubert bij de uitbreiding van het Kartuizerklooster in 1372, nadat het paleis in 1365 was afgebrand. Rond het kloosterhof lagen de cellen van de twaalf nieuwe paters. Het grote ronde gebouw in het midden herbergt een waterreservoir gebouwd tegen het jaar 1750 nadat in de heuvels een nieuwe bron was gevonden en aangeboord. Met dit drinkwater konden de monniken de nieuwe tuinen en hun voedingsgewassen bevloeien.

De watervoorziening van de tuinen : Vanaf de stichting van het Kartuizerklooster vormde water een cruciaal probleem voor de monniken. Het is afkomstig uit verschillende bronnen: de Rhône, het in de bodem zakken van regenwater en uit de grondwaterspiegel. In de 18e eeuw, toen het klooster zijn hoogtepunt kende, beschikte het over een uiterst vernuftig watersysteem bestaande uit acht putten, een noria (put met scheprad), een aquaduct, vier reservoirs en een leidingnet van terracotta.
 

 

Cloître St-Jean

 
Fontaine du cloître St-Jean